Wereldwijd hebben organisaties die opkomen voor mensenrechten, vrede en democratie, te maken met toenemende repressie door zowel autoritaire regimes als gewelddadige niet-statelijke actoren. Tegelijkertijd ervaren steeds meer organisaties in het maatschappelijk middenveld problemen als gevolg van financiële antiterreurmaatregelen. Zij ervaren hierdoor moeilijkheden bij het ontvangen of overmaken van financiële transacties, het openen van rekeningen, of worden zelfs gedwongenrekeningen te sluiten. Ook in Nederland.
Vorige week diende de SP tijdens het AO Mensenrechten een motie in waarin de regering wordt opgeroepen om te onderzoeken in hoeverre mensenrechtenorganisaties worden belemmerd in hun werk door antiterreur maatregelen. Wij schreven samen met WO=MEN, Dutch Gender Platform onderstaande brief met Cordaid, Hivos, PAX, African Sky en Karama. Daarin roepen we de Kamer op om 29 november voor deze motie te stemmen.
Aan de leden van de Commissie Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer,
Afgelopen week diende de SP tijdens het AO Mensenrechten een motie in waarin de regering wordt opgeroepen na te gaan in hoeverre antiterrorisme wetgeving in de praktijk een obstakel vormt voor de financiering van het werk van (vrouwelijke) mensenrechtenverdedigers.
Verschillende leden en partners van WO=MEN, Dutch Gender Platform ervaren dagelijks direct en indirect de negatieve gevolgen van financiële antiterrorisme maatregelen op hun werk. Wij roepen u dan ook op om komende 29 november vóór een vertrouwelijk en onafhankelijk onderzoek te stemmen.
Wereldwijd hebben mensenrechtenactivisten en -organisaties die strijden voor mensenrechten en opkomen voor vrede en democratie, te maken met toenemende repressie door zowel autoritaire regimes als gewelddadige niet-statelijke actoren. Dat is voor u geen nieuws. Tegelijkertijd ervaren steeds meer organisaties in het maatschappelijk middenveld problemen als gevolg van financiële antiterreurmaatregelen. Zij ervaren hierdoor moeilijkheden bij het ontvangen of overmaken van financiële transacties, het openen van rekeningen, of worden zelfs gedwongen rekeningen te sluiten.
In toenemende mate treft deze realiteit ook vrouwenrechtenactivisten en -organisaties. Doordat deze kritische organisaties vaak onder grote druk in de luwte moeten werken, zijn zij extra kwetsbaar in het snel toenemende klimaat van civil society surveillance en restrictieve NGO regelgeving. Zij beschikken bovendien steeds vaker over kleine budgetten en kunnen (mede) daardoor steeds moeilijker aan de toenemende bureaucratie en controle vereisten van overheden, donoren en banken voldoen. Ook hebben ze in toenemende mate last van de de-risking praktijken van banken.
Het beperkt daarmee hun toegang tot financiering. Maar vooral: organisaties en activisten kunnen hierdoor hun werkzaamheden, vaak op plekken waar dit het hardste nodig is, steeds moeilijker uitvoeren[1].
Nederland is hierop geen uitzondering. Ook onze leden en (Zuidelijke) partners ervaren problemen als gevolg van anti-terreurmaatregelen en economische sancties. Enkele voorbeelden:
Wereldwijd en in Nederland zijn de problemen die NGO´s en specifiek vrouwenorganisaties ervaren als gevolg van financiële antiterreurmaatregelen al erkend. Eind 2015 hebben het Women Peacemakers Program (WPP) en het Human Security Collective (HSC) hierover input geleverd tijdens de Global Review van VN Veiligheidsraad Resolutie 1325. Mede op basis van deze input heeft de VN Veiligheidsraad Resolutie 2242 aangenomen - een vervolgresolutie op VNVR 1325 - welke wijst op het belang van het monitoren van de impact van deze maatregelen op vrouwenrechtenorganisaties.
Daarnaast heeft ook de Financial Action Taskforce (FATF) afgelopen zomer, dankzij de collectieve inzet van NGO’s wereldwijd, al de eigen richtlijn 8, waarin in eerste instantie stond dat NGO´s ´extra kwetsbaar zijn voor terrorisme misbruik´, aangepast door deze categorisering ongedaan te maken. De implementatie ervan is echter nog niet doorgevoerd.
Wanneer risicomijdend gedrag van banken, ingegeven door CTM, leidt tot het vertragen, blokkeren en afsnijden van financieringsmogelijkheden, betekent dat in de praktijk dat organisaties die zich inzetten voor mensenrechten, democratie, gender gelijkheid en vredesopbouw, in hun effectiviteit en functioneren worden bedreigd. En dat de mensen die afhankelijk zijn van de inzet van deze organisaties, extra kwetsbaar worden. De progressieve tegenkrachten in de samenleving - cruciaal in de strijd tegen onrecht, geweld, extremisme en terrorisme – worden hiermee langzaam monddood gemaakt.
Mensenrechten vormen een belangrijke pilaar in ons buitenlands-, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerkingsbeleid, als ook in ons veiligheids- en defensiebeleid. Ook maakt Nederland zich sterk voor gemarginaliseerde groepen, zoals homoseksuelen, etnische minderheden en vrouwen en meisjes in kwetsbare posities. Wij roepen de Nederlandse regering op consistent te zijn in het eigen beleid, werkelijk bij te dragen aan (inter)nationale veiligheid én met organisaties opzoek te gaan naar oplossingen voor onwenselijke gevolgen van financiële anti-terreur wetgeving.
Ons inziens is een onderzoek naar de gevolgen van antiterreur wetgeving op de financiering van het werk van mensenrechtenorganisaties dan ook cruciaal.
WO=MEN Dutch Gender Platform & Women Peacemakers Program met Cordaid, Hivos, PAX, African Sky en Karama
Sinds 9/11 is het tegengaan van terrorisme financiering topprioriteit bij overheden en banken. In een internationale werkgroep, genaamd de FATF (Financial Action Task Force) ontwikkelen Ministeries van Financiën, Veiligheid, Justitie, Binnenlandse Zaken, Centrale Banken en de Wereldbank beleid en richtlijnen ter voorkoming van witwassen en terrorisme financiering. De FATF met kantoor bij de OESO in Parijs, is hiervoor dé mondiale standaard setter. Nederland en de EU zijn – evenals veel andere landen - lid van de FATF.
Vlak na 9/11 heeft de FATF richtlijnen (recommendations) opgesteld om o.a. misbruik van de non-profit sector door terroristische organisaties te voorkomen[2]. Zo worden aanbevelingen gedaan om risicoanalyses te maken, nationale wet- en regelgeving aan te passen en maatregelen te nemen, transparantie bij de financiële sector te vergroten en internationale samenwerking te bevorderen. Deze richtlijnen worden inmiddels door 198 landen toegepast en deze landen laten zich ook onderwerpen aan peer-evaluaties over een effectieve toepassing ervan.
Sinds 9/11 is het tegengaan van terrorisme financiering topprioriteit bij overheden en banken. In een internationale werkgroep, genaamd de FATF (Financial Action Task Force) ontwikkelen Ministeries van Financiën, Veiligheid, Justitie, Binnenlandse Zaken, Centrale Banken en de Wereldbank beleid en richtlijnen ter voorkoming van witwassen en terrorisme financiering. De FATF met kantoor bij de OESO in Parijs, is hiervoor dé mondiale standaard setter. Nederland en de EU zijn – evenals veel andere landen - lid van de FATF.
Vlak na 9/11 heeft de FATF richtlijnen (recommendations) opgesteld om o.a. misbruik van de non-profit sector door terroristische organisaties te voorkomen[3]. Zo worden aanbevelingen gedaan om risicoanalyses te maken, nationale wet- en regelgeving aan te passen en maatregelen te nemen, transparantie bij de financiële sector te vergroten en internationale samenwerking te bevorderen. Deze richtlijnen worden inmiddels door 198 landen toegepast en deze landen laten zich ook onderwerpen aan peer-evaluaties over een effectieve toepassing ervan.
Tot voor kort stelde de FATF in haar richtlijnen (Recommendation 8, R8) dat non profit organisaties (NPOs) extra kwetsbaar zijn voor misbruik door terroristische organisaties en dus een verscherpt overheidstoezicht nodig hebben. Voor banken en andere financiële instituties betekent deze aanbeveling dat zij verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor mogelijke transacties van non profits naar terroristische organisaties.
De internationale sancties voor banken die zich inlaten met terroristische organisaties, of die transacties doen met een terroristisch oogmerk, zijn verstrekkend. De tegoeden van de bank worden bevroren en de bankvergunning kan worden ingetrokken. Ook kunnen banken op hoge boetes rekenen. Bovendien is de non profitsector een ‘dure klant’, die sowieso weinig opbrengt. Banken worden dan ook risicomijdend: ze de-risken klanten die een te hoog risico vormen.
In de praktijk betekent bovenstaande dat vooral maatschappelijke organisaties die partners hebben in conflictgebieden, transacties willen overmaken naar conflictgebieden, of zich bezig houden met activiteiten die de lokale autoriteiten mogelijk niet welgevallig zijn, of onbekend zijn bij de bank (zoals mensenrechten), als klant worden geweigerd. Of ze krijgen te maken met vertraging of blokkering van geldtransacties. De wrange realiteit is dan ook dat de FATF maatregelen op deze manier juist bijdragen aan de instabiliteit van een land, zoals zeer recent aangetoond in een rapport van de UN High Commisioner for Human Rights[4].
Het Human Security Collective (HSC), het European Foundation Centre (EFC) en het European Centre for Non-for-Profit Law (ECNL) hebben meermaals aangetoond dat de richtlijnen de non-profit sector – waaronder mensenrechtenactivisten - onevenredig raakt. Ook recent onderzoek van Women Peacemakers Program staaft dat. Het preventief vertragen, blokkeren en afsnijden van financieringsmogelijkheden betekent in de praktijk dat organisaties, die zich inzetten voor mensenrechten, democratie, gender gelijkheid en vredesopbouw in hun voortbestaan worden bedreigd. De progressieve tegenkrachten in de samenleving - cruciaal in de strijd tegen extremisme en terrorisme – worden langzaam monddood gemaakt. Bovendien kan deze maatregel het recht op organisatie en vereniging ondermijnen, zoals ook Maina Kiai, Speciaal Rapporteur van de Verenigde Naties, aangeeft.
Inmiddels is de FATF zich meer dan bewust van de kwalijke gevolgen van R8 in de praktijk en heeft ze ingestemd, na een stevige lobby door een mondiale non-profit coalitie, met een wijziging ervan. Bovendien blijkt uit onderzoek het percentage non-profitorganisaties dat door terroristen is misbruikt nihil.[5] De FATF stelt nu dat non-profits niet extra, maar op dezelfde manier als andere sectoren kwetsbaar zijn voor terrorisme financiering misbruik.
Ook heeft de FATF banken opgeroepen hun doorgeschoten de-risking praktijken waarvan non-profits de dupe zijn geworden, te herzien. De geest is echter al uit de fles: o.a. in Brussel wordt nieuwe supra nationale wet- en regelgeving ontwikkeld, die de goede besluiten van het FATF weer in de wielen kan rijden[6] en ook zien we dat banken nog weinig raad weten met de implementatie van de steeds veranderende wetgeving.
Mensenrechten vormen een belangrijke pilaar in ons buitenlands-, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerkingsbeleid, als ook in ons veiligheids- en defensiebeleid. Ook maakt Nederland zich sterk voor gemarginaliseerde groepen, zoals homoseksuelen, etnische minderheden en vrouwen en meisjes in kwetsbare posities. Al deze groepen en mensenrechtenverdedigers in het algemeen staan meer dan ooit onder druk door conservatieve krachten in de samenleving en in toenemende mate door de gevolgen van (financieel) antiterrorisme beleid. Maar zij zijn ook onze belangrijkste bondgenoten in de strijd tegen geweld, extremisme en terrorisme.
Om consistent te kunnen zijn in het Nederlands beleid en meer openbaarheid te kunnen geven aan de mogelijke problemen die organisaties kunnen ervaren, adviseren wij daarom:
[1] Sinds 9/11 nemen overheden en de financiële sector wereldwijd maatregelen, welke moeten voorkomen dat onder andere de non profit sector, waartoe ook vrouwen- en mensenrechtenorganisaties behoren, worden misbruikt voor terrorisme financiering. Dit leidt onder andere tot risicomijdend gedrag van banken, waardoor transacties van NGOs onnodig worden vertraagd, geweigerd, rekeningen worden geblokkeerd of zelfs niet kunnen worden geopend.
[2] http://www.fatf-gafi.org/publications/fatfrecommendations/documents/internationalstandardsoncombatingmoneylaunderingandthefinancingofterrorismproliferation-thefatfrecommendations.html
[3] http://www.fatf-gafi.org/publications/fatfrecommendations/documents/internationalstandardsoncombatingmoneylaunderingandthefinancingofterrorismproliferation-thefatfrecommendations.html
[5] Deze assumptie die niet is onderbouwd met feiten en cijfers, zoals ook TNI onderzoeker Ben Hayes in meerdere studies laat zien. Het percentage NPOs dat misbruikt is voor terrorische doeleinden is nihil. Zie ook:
http://www.demos.co.uk/files/DEMOSuncharitablebehaviourREPORT.pdf?1419986873 http://civicus.org/index.php/en/media-centre-129/news-and-resources-127/2365-more-than-50-organizations-ask-u-s-treasury-state-for-help-with-access-to-banking-services
https://www.oxfam.org/sites/www.oxfam.org/files/file_attachments/rr-bank-de-risking-181115-en_0.pdf
https://www.womenpeacemakersprogram.org/assets/CMS/Resources/Reports/Policy-brief-CTM.pdf
[6] Ook wet- en regelgeving vanuit de Verenigde Staten beïnvloeden risicomijdend gedrag van banken. Zij hebben bevoegdheden over de grenzen om landen, individuen, maatschappelijke organisaties en banken aan te pakken, die zich niet houden aan OFAC criminele en terrorismelijsten.
[7] Een model zoals recent wordt ontwikkeld in het Verenigd Konkrijk waarbij de Nederlandse vereniging van banken en koepelorganisaties, zoals WO=MEN, Dutch Gender Platform of Partos en de regulatoren gezamenlijk tot een oplossing proberen te komen, die ook werkt voor kleine, onbekende organisaties. Koepelorganisaties kunnen een dergelijk overleg starten. Anderen die ongebonden zijn, kunnen zich hierbij aansluiten. De overheid zou banken gerust moeten kunnen stellen dat ze niet worden gestraft als er toch geld verkeerd terecht komt ondanks hun due diligence procedures.
Maatschappelijke organisaties verbeteren hun zichtbaarheid en laten zien dat ze aan een aantal vereisten voldoen die voor banken van belang zijn, zoals transparantie van de organisatie en haar financiën. Dit kan door het opzetten van een website waarin inzicht wordt gegeven in de organisatie, haar sponsoren, partners, doelgroepen. Organisaties bouwen een intensievere relatie op met hun accountmanager en legt uit wat hun werk inhoudt zodat deze manager voor hen opkomt wanneer hij moeilijke vragen krijgt van zijn compliance collega.
[8] Met de unaniem aangenomen Resolutie 2242 roept de VN-Veiligheidsraad lidstaten op om vrouwenorganisaties direct te betrekken bij het ontwikkelen en uitvoeren van counter terrorisme maatregelen en extreem geweld. Zie ook: http://www.un.org/press/en/2015/sc12076.doc.htm
12 Dec '17 Today, we are pleased to share with you the Conference Report “Financial Inclusion for Freedom and Security” by the Women Peacemakers Program, Duke Law International Human Rights Clinic, Human Security Collective, Transnational Institute, the Charity & Security Network, in cooperation with the Knowledge Platform Security and Rule of Law.
7 Dec '17 Today, on the 13th day of the 16 Days of Activism Against Gender Violence Campaign, we bring you the sad news that from 15 December onwards, the Women Peacemakers Program (WPP) will have to close its doors. We would like to ask for your time to read what has driven us to make this decision.
7 Nov '17 On Thursday, 26 October 2017, a side event entitled, “Pulling the Rug from Under Our Feet: What is the UNSCR 1325 Without Civil Society Freedoms?” was hosted on the margins of the 17th anniversary of United Nations Security Council Resolution (UNSCR) 1325. The event was hosted by the Women Peacemakers Program (WPP) and the Dutch Mission, in collaboration with Duke Law’s International Human Rights Clinic, Al-Hayat Center for Civil Society Development, Arab Women Organisation of Jordan, NOVACT, Free Sight Association, Iraqi Al-Amal Association, Women Empowerment Organisation, NGO Working Group on Women, Peace and Security and Women’s International League for Peace and Freedom. This article briefly looks at the main issues discussed during the event.